Bescherming
Ik ‘weet’ dat ik haar moet beschermen, waarom weet ik niet, maar duidelijk is het wel: zij heeft mijn bescherming nodig. Er dreigt gevaar, en ik voel verdriet. Zij is mijn jonge zusje.
Het blijkt dat ‘onze moeder’ voor haar een paar miskramen heeft gehad, de baarmoeder is niet veilig geweest, en moeder heeft er lang geen vertrouwen in gehad.
In werkelijkheid is de vrouw niet mijn zusje, we zijn beiden representant in een familie-opstelling. Ik ervaar gevoelens die niet van mij zijn, die niet te begrijpen zijn. Na de opstelling schud ik ze van me af, en ben ik mezelf.