Familie-opstellingen als toneel voor de ziel – 2
Hellinger ontdekte in zijn Familie-opstellingen keer op keer dat deelnemers gedachten, gevoelens of zelfs lichamelijke symptomen kregen van degenen die zij representeerden. Volgens hem komen wij tijdens zo’n opstelling in contact met een “wetend veld”, waarin de familieziel tot uitdrukking kan komen. In dit veld manifesteert zich een soort collectief bewustzijn, waarmee wij (zelfs als wildvreemden) directer verbonden zijn dan we in het leven van alledag ooit zouden vermoeden.
Juist doordat ik zo in mijn eigen rol was opgegaan, had ik eigenlijk geen idee wat dit voor Josien had betekend. Als ik Josien een paar dagen later spreek, blijkt ze er nog helemaal van ondersteboven. “Het meest was ik geraakt toen ik zag dat mijn vader zich naar het gezin toekeerde. En: toen ik op het einde tussen de representanten van mijn broer en zussen in ging staan, en eens goed naar rechts en links keek, realiseerde ik me ineens dat ik de middelste ben van vijf kinderen. Ik zag ineens het plaatje.”
Niet dat Josien dat nog niet wist natuurlijk. De relatieproblemen van haar ouders, haar verantwoordelijkheidsgevoel waardoor zij niet aan haar eigen leven toekwam: er was weinig nieuws onder de zon.
Maar terwijl wij normaal eindeloze analyses maken op basis van onze smalle, subjectieve blik op relaties, maakt zo’n opstelling een vollediger perspectief in één oogopslag zichtbaar. Alsof je bij een toneelstuk je verrekijker neerlegt en plotseling het hele toneel en decor overziet. Door de verhalen achter je eigen verhalen te zien, kun je bijvoorbeeld de krampachtigheid van je vader ineens plaatsen.
Indra Torsten Preiss, een bekend familieopsteller, vertelt: “Eigenlijk werkt het heel eenvoudig. In Familie-opstellingen kunnen we onze problemen neerzetten en ernaar kijken. Vaak luidt de reactie van mensen: eigenlijk wist ik het al. En de pijn die ik erbij gevoeld heb, voel ik eigenlijk al mijn hele leven, maar nu pas heb ik kunnen zien waar die vandaan komt. Het was confronterend, maar ik ben opgelucht.”
Je plek kennen
Een Familie-opstelling werkt zo eigenlijk als een helend ritueel. Er wordt een alternatief scenario geschetst. Hoe had het óók kunnen gaan? Zou het in het werkelijke leven niet lukken om zinnen als “ik eer je” uit te spreken, met de hulp van representanten kan een nieuw innerlijk beeld ontstaan. Een beeld dat meer recht doet aan de harmonie van het systeem dan het geheel van verstrikkingen wat in het echte leven is ontstaan.
Zo’n nieuw beeld zal zich met de tijd in je ziel moeten graveren. Indra: “De oplossing die in een opstelling wordt gevonden, ontvouwt zich in ons leven op een veel dieper niveau. Het heeft wel maanden of soms zelfs jaren nodig om in je leven te integreren.”
Kon je dat ondefinieerbare gevoel van zwaarte eerst niet plaatsen, als je je bewust wordt dat je bijvoorbeeld de schuld van het oorlogsverleden van je grootvader met je meedraagt of het verdriet om een doodgeboren kind, kun je er ook iets mee dóen. Je ermee verzoenen of er iets goeds tegenover stellen, bijvoorbeeld. (“Uit schuldgevoel voor mijn nazi-grootvader heb ik de neiging om me uit de naad te werken. Nu ik dat inzie, zal ik mijn juiste inzet tonen in werk voor vluchtelingen.”)
Het vinden van de juiste plek, daar draait het om. Daarmee bieden Familie-opstellingen geen fast-food-geluk, maar een – soms levenslange – zoektocht naar een subtiele balans, waarin je verantwoordelijkheid laat waar het hoort, zonder je aan je relaties te willen onttrekken. Want ook al emigreer je naar de andere kant van de wereld of ga je het klooster in om je te bevrijden van knellende familiebanden, aan je achtergrond ontkom je niet.
En daarom zijn stellige voornemens om het vooral heel anders te gaan doen dan je ouders ook een illusie. Volgens Indra is dit ook de reden waarom veel mensen hun arme of onderontwikkelde milieu niet makkelijk ontstijgen: uit loyaliteit willen we eigenlijk niet beter, gelukkiger of gezonder zijn dan onze ouders.
Wie dat toch wil, trekt zichzelf als het ware aan de schoenveters omhoog met alle burnout gevoelens van dien. Door jezelf in feite boven je ouders te plaatsen, maak je jezelf superieur, en dat klopt niet met je innerlijke gevoel van ordening.
Hetzelfde gebeurt met hardnekkige verwijten aan het adres van je familie, die komen als een boemerang terug. Indra: “Veel mensen verwijten hun ouders van alles en willen zich losmaken. Maar al het onverwerkte dient zich opnieuw aan, maakt ons zwak en creëert problemen, net zolang tot het wèl verwerkt is. De ziel sluit geen compromissen.”
Door je van je familie af te wenden, ontbeer je ook de kracht die van je familieleden afstraalt. Indra: “Wij zijn pas in staat echt gelukkige en duurzame relaties te hebben als we onze ouders aanvaarden zoals ze zijn, mèt hun fouten en tekortkomingen. Door terug te geven wat wij van hen meedragen en hun lot te respecteren. Dan kunnen wij hen danken voor het grootste geschenk dat zij ons hebben gegeven: ons leven.”
Daarom buig je, in een opstelling. Niet zozeer voor je ouders als personen, of voor hun onhandige of misschien wel ronduit schandalige daden, maar voor je ouders als doorgevers van leven. Dit eren is iets anders dan goedpraten of vergeven. Je zegt niet: “weet je pa, die mishandeling is oké”, maar je laat de schuld daarvoor tot zìjn verantwoordelijkheid en de gevolgen ervan, het leed dat zijn gedrag heeft gebracht en bij jou hoort, draag je zelf zo goed mogelijk.
Geen: eind goed al goed, een familietragedie herschreven tot blijspel. Maar wel een mogelijkheid om de opgedrongen rol van machteloosheid van je af te schudden en eindelijk de rol toe te eigenen die je wèrkelijk is toebedeeld.