Familie-opstellingen als toneel voor de ziel
Met toestemming overgenomen uit het blad Happinez (jaargang 2, nummer 2, april 2004, auteur: R.H.)
Jarenlang bij de psychotherapeut op de sofa om familietrauma’s uit te diepen?
Familie-opstellingen geven in één oogopslag een alomvattend perspectief op de scheve verhoudingen in onze relaties. In deze populaire therapie van Bert Hellinger worden leed en lasten die wij uit loyaliteit vaak onbewust generaties lang met ons meezeulen symbolisch teruggegeven aan diegene bij wie ze horen.
In een schouwspel met stand-in familieleden krijgt iedereen de juiste plek toebedeeld en wordt de lucht geklaard. Wèg met die sluimerende verwijten of dat misplaatste medelijden. Want wie alleen zijn eigen lot op de schouders draagt, voelt zich stukken lichter.
Stel je een familie voor als een vlucht ganzen. In de V neemt iedereen een eigen plekje in en steeds vliegt er een ander voorop. Kind wordt moeder, moeder wordt grootmoeder, etc. Een verborgen kracht zorgt ervoor dat alle vogels tegelijk dezelfde richting opvliegen en deze kracht is uit op harmonie. Verdwijnt er een vogel uit het geheel, dan wordt de harmonie verstoord en zal een ander zijn plek innemen om de eenheid terug te brengen.
Volgens Bert Hellinger, filosoof, psychotherapeut en bedenker van de populaire Familie-opstellingen, werkt het ook zo met families.
Krijgen mensen niet hun eigen plek (bijvoorbeeld het zwarte schaap wordt verstoten of over een gestorven broertje mag niet worden gesproken) dan ontstaat er disharmonie en zal een ander familielid, soms zelfs generaties later, zich met deze vergeten persoon identificeren om de harmonie in het geheel terug te brengen.
Zo zeulen latere generaties soms nog lasten op de schouders waarmee ze onverwerkte gebeurtenissen of onrecht in een familie onbewust trachten te vereffenen. In een Familie-opstelling worden dit soort scheve verhoudingen en misplaatste rollen zichtbaar.
Hoe kan een rollenspel met wildvreemden zulke patronen in jouw familie geloofwaardig weergeven en wat zou dat uithalen in je “echte leven”? Het is me nog een raadsel, als ik op een woensdagavond plaatsneem in een volle zaal in centrum de Roos in Amsterdam.
Josien, een vrouw van begin veertig, gooit haar vraag in de groep: “Ik heb net als mijn drie zussen geen kinderen en moeite met vaste relaties. Waarschijnlijk zitten kinderen er voor ons niet meer zo in. En ik wil graag weten waarom.”
Als er wat familiefeiten boven tafel zijn gehaald – waaronder het sterven van haar broertje, enkele maanden na zijn geboorte – stelt begeleidster Elly te Brake voor dat Josien voor zichzelf, haar ouders en drie zussen representanten zoekt om ze vervolgens aan de schouders te leiden naar een gevoelsmatig gepaste plek in de door publiek omringde cirkel.
Ze kiest mij uit als jongste zus en ik beland ergens in de hoek, met mijn rug naar de representanten. Even schrik ik, moet ik nu toneel gaan spelen? (Wat was haar vraag ook al weer? En hoe moet ik daar in mijn rol op reageren? ) Maar op het moment dat ik op mijn plek sta, word ik in beslag genomen door een galmend hoofd en het gevoel alsof mijn gympen aan het zeil vastsmelten.
In het tafereel dat zich daarna ontrafelt, is het duidelijk. Elke representant heeft sterke gevoelens, behoefte om iets te zeggen en/of zich te bewegen, afhankelijk van hoe zij ten opzichte van elkaar staan opgesteld.
Zo voel ik een trekkende kracht (alsof er een straalkacheltje is neergezet) als “het verloren zoontje” in de ruimte wordt opgesteld, zegt de oudste zus een gigantische woede voor “haar” vader te voelen; en heeft de jongste ineens een stekende pijn in haar rug. En ook later opgestelde representanten (de grootvader, een onbekende gebeurtenis) glijden als vanzelf in hun rol.
Aan de hand van de verklaringen van representanten stelt Elly haar diagnose. Bij wie hoort het verdriet? (In dit geval lijkt de geknakte relatie tussen de ouders na het verlies van het oudste broertje de sleutel.)
Door het uitspreken van ontknopende zinnen worden vervolgens verstrikkingen in het gezin ontrafeld. (Vader: “Met de dood van de eerstgeborene, onze enige zoon, is er ook iets in mij gestorven”. Moeder: “Juist toen het zo moeilijk was, was je er niet. Ik heb mijn respect voor jou als man verloren. Nu begrijp ik het, en kan ik weer je vrouw zijn. Samen zijn we de ouders van vijf kinderen.”)
Het tafereel is op zijn einde als de kinderen tegenover de ouders staan en samen met Josien buigen voor hun ouders (met een extra buiging voor de vader om daarmee het respect van de dochters voor het mannelijke uit te drukken).
Zo verwijderd en gespannen als wij er in het begin bijstonden, zo verbonden en opgelucht is iedereen nu. “Onvoorstelbaar”, zegt Josien na de sessie. Haar wangen zijn rood, ze is duidelijk aangedaan: “Zoals jij sprekend op mijn jongste zus leek, de woede van mijn oudste zus, de rugpijn van mijn één na jongste zusje. Zij heeft net een hernia gehad.” Ook het publiek leek volledig deelgenoot te zijn geworden in dit familietafereel. “Het leek wel een film”, zegt een vrouw later tegen me. “Ik voelde het helemaal mee, het was prachtig.”
Wetend veld
Op de fiets naar huis verbaas ik me over mijn gedachten en gevoelens tijdens deze sessie. In de boosheid van de representant van de oudste dochter of het verantwoordelijkheidsgevoel van de representant van Josien, kan ik mij (in werkelijkheid zelf een oudste dochter) herkennen, maar het onttrekkende gedrag dat ik in deze rol had vertoond (“kunnen mij al die problemen schelen, laten we nou eens leuk doen”) totaal niet.
Is mijn inbeeldingsvermogen zoveel groter dan ik dacht, of stonden wij echt in contact met de zieleroerselen van anderen?